Mijn interrail-avontuur begint op de nachttrein naar München, met mijn pa. Eigenlijk wilden we deze reis al in 2020 maken. Ik denk niet dat ik uit moet leggen waarom dat toen niet doorging.
→ De nachttrein
We gingen rond half tien aan boord. Ontvangst kregen we in de vorm van een tasje met badslippers, een slaapmasker en wat veganistische snacks die verrassend goed smaakten. Tegen de tijd dat we gingen slapen, werd de cabine omgebouwd van een zit- naar een slaapplek. Ik vond het wel wat hebben. Ik sliep niet bizar comfortabel, maar ik sliep wel, en bovendien vond ik het geschommel van de trein best fijn. Een plus is dat we een privécoupé hadden (dat zijn de voordelen van met je pa op vakantie gaan), met bedden en ontbijt in de ochtend. Het ontbijt werd gebracht en was van prima trein-kwaliteit.
Op de nachttrein was niks aan te merken, je moet er alleen niet al te veel van verwachten.
→ Kluisjes
Een nadeeltje was dat we om zeven uur ‘s ochtends in München arriveerden. Dat betekende dat we onze bagage op het station in een kluisje moesten leggen, en in Duitsland kan je die dingen alleen met muntgeld betalen. Als je moet wisselen, kan je dit in München doen bij het café om de hoek, maar alleen als er iemand voor je afrekent, want dan is de kassa al open.
→ Kastelen
De eerste dag in München was het vijfendertig graden en daarom hebben we eigenlijk niks gedaan. Beetje jammer, maar de eerste dag van je vakantie een zonnesteek oplopen is ook niet leuk.
De dag daarna zijn we begonnen met mijn favoriete onderdeel van Duitsland: kastelen. We zijn naar Schloss Nymphenburg geweest, een buitenverblijf van de vorsten van Beieren. Het beste gedeelte van dit paleis was – nu niet lachen – het plafond. Ze hadden een machtig mooi plafond, met ongeveer elke Griekse god die je kan bedenken.
Jammer genoeg vond m’n pa het daarna genoeg geweest en zijn we niet doorgegaan naar het tweede paleis dat de stad rijk is. In plaats daarvan zijn we doorgelopen naar de Englischer Garten, een groot stadspark in romantisch Engelse stijl. Dit houdt in dat het geen nette, rechte tuin is, maar een ruiger, zij het bijgehouden gebied.
→ Eisbach
Het ruigste gedeelte van de Englischer Garten is de Eisbach. Al sinds jaar en dag springt de plaatselijke jeugd in het water. Dan laten ze zich meevoeren tot ze langs de tramstop komen en rijden weer mee naar het begin.
Dit mag officieel niet maar was veel te leuk om niet aan mee te doen. Echt zwemmen is het niet, maar enige vaardigheid is wel vereist. Het water is koud (het heet de Eisbach, niet de Heißbach) en stroomt snel en met veel golven. Verder is het volkomen veilig – ze hebben laddertjes het water uit, naar de tram, en tussendoor touwen als je eerder het water uit wil.
Het lijkt er wel op dat het trucje met de tram alleen gedoogd wordt als het om jongeren gaat.
→ Technisch verouderd museum
Das Deutsche Museum is een museum voor oude en nieuwe techniek. Op de toegangskaartjes staat ‘ticket voor alles,’ en dat somt het wel zo’n beetje op.
Je moet wel goed uitkijken, omdat de helft van de tentoonstellingen verborgen zit achter muren en deurtjes. Onder andere hebben ze daar een exemplaar van de ‘radium laboratoriumspeelset’ en dat moet je simpelweg zien.
In München ben ik uiteindelijk in mijn eentje op de trein gestapt naar Hamburg, en daar begon de vrijheid, en mijn interrail-avontuur, pas echt.
Wil je nog meer lezen over München? Kijk dan zeker op deze blog voor meer bezienswaardigheden in deze allesbehalve saaie stad!
Roos van der Velden (2003) is student film- en literatuurwetenschappen, part time serveerster en (nu nog) hobbyschrijver. Onder andere heeft zij al korte verhalen en commerciële teksten in zowel Engels en Nederlands gepubliceerd. Op Ik Wil Reizen schrijft zij over de metaforische en de echte hoogte- en dieptepunten van op reis zijn, een van haar favoriete bezigheden. Oh, ja, en dan moet ze bovenop alles ook nog ademhalen.