Gambia, op de uiterste punt van West-Afrika, is slechts een smalle strook groot langs de Gambia-rivier, die het land in twee verdeeld. Het land wordt aan drie kanten omgeven door Senegal. De andere grens wordt gevormd door de Atlantische Oceaan. Banjul is de hoofdstad. Dit is het kleinste Afrikaanse land maar zeker niet klein in alles wat er te zien en te beleven valt. Je vindt hier geen bergen en amper ‘echte’ heuvels. Het land is vlakker dan Nederland en het hoogste punt is dan ook niet hoger dan 40 m.
Langs de monding van de rivier zijn er moerassen en mangrovebosjes. Een leuke bezigheid: met een bootje door de mangrove varen. Het landschap bestaat verder overwegend uit savanne met gras, struiken en wat bomen. De boomsoorten die je hier aantreft zijn vooral de kokospalm, de kolaboom en de baobab of apenbroodboom. In het zuiden groeien mango- en citrusbomen maar ook de uitbundig bloeiende bougainvillea en oleanders. Wat de fauna betreft: Gambia heeft vooral veel vogelsoorten en de grote Afrikaanse dieren, zoals leeuwen en giraffen, vind je nog enkel in natuurparken. Krokodillen kan men bewonderen in de ‘Kachikally krokodillenpool’. Voor blauwaapjes moet je naar het ‘National Park’ van Bijilo.
Wil je het echte Gambia ontmoeten? Ga dan naar het strand van Tanji als eind van de middag de vissers terugkomen met hun vangst. Kleurrijk en hectisch maar oh zo Afrikaans en net als de lokale markten een onvergetelijke belevenis! Maar er is niks mis met gewoon genieten van de zon en de zee en het strand, want ook dat is Gambia.
Nog geen bestemming gekozen voor je volgende reis? Misschien is Gambia een idee! Heb jij al door dit verrassend landje gereisd? Vertel welke de hoogtepunten en niet te missen plekken zijn. Wat zijn je ervaringen en welke tips heb je? Schrijf er een gastblog over voor Ik wil Reizen.
